Nascholings- en Vervolgcursus Cognitieve therapie ‘in de diepte’- deel 2
Aanleiding voor het ontwikkelen van de cursus
De cursus Cognitieve therapie ‘in de diepte’: werken aan kerncognities [hierna aangeduid als cursus ‘CT in de diepte’] werd voor het eerst gegeven in het najaar van 2005. Omdat er gaandeweg telkens meer belangstelling voor deze cursus bleek te bestaan, werden er jaarlijks meerdere cursussen per jaar gegeven. De laatste paar jaar waren dat er 6 per jaar. In totaal zijn er nu meer dan 70 cursussen gegeven. De waardering voor de cursussen was hoog. Op een 5-puntsschaal was de gemiddelde waardering 4,7.
Leest u dit op een mobiel apparaat en wilt u direct naar inschrijvingen? Klik dan hier.
In de eindevaluaties van de cursus kwam vaak de vraag naar voren om een vervolg op deze cursus, terwijl die vraag ook nogal eens expliciet in mailtjes na de cursus werd gesteld. Desgevraagd wilde men een vervolg om meerdere redenen. De in de cursus aangeboden kennis en vaardigheden waren voor nagenoeg iedereen nieuw en tamelijk complex; meer oefening en verdieping werd erg op prijs gesteld. Tegelijkertijd is het zo dat deze complexe nieuwe vaardigheden dienen te worden ‘bijgehouden’. De onderhavige cursus CT ‘in de diepte’ – (deel 2) beoogt aan deze wensen tegemoet te komen. Daarnaast worden in deze cursus een aantal meer recent opgekomen onderwerpen (zoals ‘acceptance’– benaderingen) en technieken behandeld, terwijl ook in samenspraak met de deelnemers bepaalde lastige/complexe vaardigheden worden besproken en geoefend.
Wat in het laatste decennium in het psychotherapieveld -en met name binnen de CGT- veranderd is, is de opkomst van het zgn. ‘transdiagnostische denken’, d.w.z. het denken over psychische stoornissen ‘voorbij het DSM-diagnostisch denken’. Van het begin af aan was de cursus ‘CT in de diepte’ zo opgezet; het was daarmee een ‘transdiagnostische’ cursus ‘avant la lettre’. De transdiagnostische opzet van de cursus is vrijwel zeker 1 van de belangrijkste redenen dat de cursus zo [hoog] werd/wordt gewaardeerd.
Ter illustratie van deze transdiagnostische opzet die ook kenmerkend zal zijn voor de cursus CT ‘in de diepte’ – (deel 2) wordt hieronder de ‘filosofie’ van de cursus gegeven, zoals die de afgelopen jaren in het draaiboek is verwoord.
begin citaat:
Binnen Cognitieve Therapie (= CT) valt een onderscheid te maken tussen benaderingen die ‘oppervlakte’-cognities pogen te beïnvloeden en benaderingen waarin meer fundamentele cognities worden geïdentificeerd en bewerkt. In deze cursus valt de nadruk sterk op het laatste, vandaar de benaming ‘Cognitieve therapie in de diepte’. Alhoewel er gerichte aandacht is voor de toepassing van CT bij enkele specifieke stoornissen (depressie, angststoornissen, PTSS, gecompliceerde rouw, As-II problematiek, m.n. borderline), valt de nadruk op het aanleren van algemene, ‘stoornis-overstijgende’ (dus ‘transdiagnostische’) cognitief-therapeutische vaardigheden (zowel diagnostische als interventiegerichte).
Onderwerpen en achtergrond van de cursus
1. Binnen C(G)T wordt sinds een aantal jaren een sterke nadruk op stoornis-specifieke behandelingsaanpakken gelegd. Diezelfde nadruk is ook te zien binnen de (G)GZ, getuige de Multidisciplinaire Richtlijnen en het door de overheid in het leven geroepen DBC-systeem (=Diagnose Behandelings Combinatie), dat niet alleen voor somatische/medische stoornissen geldt, maar ook voor psychische stoornissen/klachten.
In de onderhavige cursus wordt ervan uitgegaan dat stoornis-specifieke behandelingsaanpakken pas goed kunnen worden uitgevoerd als de therapeut generale CT-vaardigheden in zijn/haar repertoire heeft. Vaak zal dan blijken dat, als men grondige kennis heeft van die generale CT-vaardigheden, men ‘als vanzelf’ die meer stoornis-specifieke behandelingsmethodieken kan hanteren, al is het zinnig om daarnaast bekend te zijn met enkele meer op een bepaalde stoornis toegespitste technieken c.q. handreikingen. Ook zal dan blijken dat men dan ‘als vanzelf’ kennis en vaardigheden heeft verworven in het hanteren van de meeste elementen uit enkele nieuwere 3e generatie cognitieve gedragstherapieën.
2. Hoewel ‘klassieke’ CT in principe aandacht heeft voor het identificeren en bewerken van diepe(re) schema’s, is er m.n. binnen de cognitieve therapie à la Beck veelal -getuige case-studies en demonstratievideo’s- de facto een sterke nadruk op het identificeren en bewerken van meer oppervlakkige problematische cognities, zoals logische denkfouten.
In de onderhavige cursus wordt sterk de nadruk gelegd op het van het begin af aan leren onderkennen en bewerken van centrale problematische (kern-)opvattingen van cliënten (en van de deelnemers zelf). Als voorbeeld: men kan aan een patiënt met hypochondrie via meerdere technieken duidelijk maken dat hij/zij de kans op het krijgen van een dodelijke ziekte grotelijks overschat. Echter, ook in het geval hij/zij zich daardoor gerustgesteld voelt, leert de klinische praktijk dat hij/zij vrij snel daarna met opmerkingen komt als ‘je weet het maar nooit, ik kan heel goed een dodelijke ziekte krijgen, en ik vind de (nieuwe) kans daarop nog steeds niet echt klein’. In dergelijke gevallen lijkt het therapeutisch raadzaam ook de angsten en en dus de (kern)opvattingen (die zelfs kunnen gaan over existentiële levensvragen) te exploreren en vervolgens te bewerken m.b.t. de situatie dat de persoon wel degelijk een dodelijke ziekte krijgt (‘assuming the worst’).
3. Alleen cognitief uitdagen is bijna altijd onvoldoende: het ‘verstandelijk inzicht’ moet een ‘doorvoeld emotioneel inzicht’ worden (men dient echt te gaan ‘geloven’ in de nieuwe inzichten), en dat kan eigenlijk alleen door ze toe te passen in een tot nu ‘moeilijke’ situatie. Nieuwe inzichten leiden pas tot blijvende veranderingen, als ze echt ervaren worden. Belevings- en gedragsalternatieven dienen dan ook te worden ingeoefend. Anders gezegd: het ‘verankeren’ of ‘consolideren’ of ‘borgen’ van die alternatieve opvattingen is een cruciale fase in elke cognitieve therapie.
4. De therapeutische relatie is geen cruciale factor bij het welslagen van een therapie, maar is in de meeste gevallen wel een belangrijke factor. Een van de redenen hiervoor is -zie hierboven- dat nieuwe inzichten pas echt leiden tot duurzame veranderingen, als ze echt ervaren worden, en een plaats daarvoor kan de therapie(sessie) zelf zijn. In de cursus is er daarom aandacht voor de therapeutische relatie. In de therapeutische relatie spelen daarnaast vrijwel altijd zaken als ‘tegenoverdracht’. Ook daar is in deze cursus aandacht voor, waarbij die tegenoverdracht expliciet in CT-termen wordt geëxpliciteerd.
einde citaat.
Opbouw
De cursus CT ‘in de diepte’ – deel 2 wordt in vier dagen gegeven (6,25 uur cursustijd per dag; dat zijn 25 cursusuren).
Het totaal aantal studie-uren is circa 75. In deze studie-uren dienen door de deelnemers de volgende activiteiten te worden uitgevoerd:
– toepassen van CT op eigen cliënten d.m.v. het (laten) maken van cognitieve zelf-analyses en het toepassen van CT-interventietechnieken.
– opnemen en beluisteren van gesprekken met cliënten, en het daaruit selecteren van 1 of meerdere voor super/intervisie geschikte fragmenten.
– het voorbereiden van enige voor consultatie geschikte casuïstiek
De cursus is primair te zien als een verdiepingscursus op de cursus CT ‘in de diepte’, inclusief het aanbieden van nieuwe, recent opgekomen onderwerpen en technieken. Daarnaast is het een ‘opfris’-cursus: CT ‘in de diepte’ is lastig aan te leren en in de hectiek van alledag zal menig oud-deelnemer gemakkelijk overgegaan zijn op minder diepgravende interventies. De cursus wordt gekenmerkt door een voortdurende afwisseling tussen de praxis (beluisteren en feedback op geluidsopnames van sessies van de deelnemers; ruime mogelijkheid tot consultatie over eigen actuele cliënten) en theorie.
Locatie
‘Volksuniversiteit Utrecht’ te Utrecht.
Dit vergadercentrum is gelegen in/nabij het centrum van Utrecht. Het bevindt zich op loopafstand (ca. 15 min.) van het station Utrecht Centraal. Er bevindt zich een parkeergarage (namelijk: Springweg) in de nabije omgeving.
Adres: Nieuwegracht 41 te Utrecht. (tel.: 030 – 2313395).